Aanvullende informatie

De Wet Orgaandonatie (WOD) uit 1998 schrijft voor dat het Donorregister moet worden geraadpleegd of een overledene die potentieel donor is, in het register staat ingeschreven en welke keuze is vastgelegd. “Ja, ik wil donor zijn”, “Nee, ik wil geen donor zijn”, "Mijn partner of familie beslist" of “De door mij gekozen persoon beslist”. Op dit moment staat ongeveer 40% van de Nederlandse bevolking geregistreerd in het donorregister. Indien geen keuze is geregistreerd, dan moet door de arts altijd aan nabestaanden worden gevraagd of met donatie wordt ingestemd.

Dat betekent dat de Nederlandse burgers goed moeten zijn voorgelicht over orgaandonatie en -registratie. Alleen met voldoende kennis, praten met je omgeving, kan een bewuste keuze worden gemaakt met betrekking tot orgaandonatie en kan deze geregistreerd worden in het Donorregister. Nabestaanden en artsen weten dan welke keuze is gemaakt.

Soorten Donaties en Transplantaties
Er is donatie en transplantatie mogelijk van de volgende organen: nieren, longen, lever, hart, alvleesklier en dunne darm. Ook weefsels kunnen worden getransplanteerd: bot- en peesweefsel, huid, oogweefsel, bloedvaten, en hartkleppen.
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen overleden (post-mortale) donatie en donatie bij leven.

Overleden donor

Bij donoren die zijn overleden zijn er twee groepen te onderscheiden. Donoren waarbij de hersendood is vastgesteld (donation after brain death-DBD genoemd) en donoren die overlijden ten gevolge van een hart- en circulatiestilstand (donation after circulatory death, DCD genoemd). Bij donatie na hersendood is een patiënt bewezen hersendood maar worden hartslag, circulatie en ademhaling kunstmatig in stand gehouden, tot het moment waarop de organen worden uitgenomen. Bij de DCD donor is dit niet het geval omdat er sprake is van een hart- en circulatiestilstand. De hart- en circulatiestilstand kan verwacht zijn, bij patiënten die op de intensive care liggen en waarbij de behandeling wordt gestopt omdat deze niet meer zinvol is. Ook kan de hart- en circulatiestilstand onverwacht zijn, bij patiënten die op een spoed eisende hulp overlijden na een niet gelukte reanimatie.

Bij patiënten die op de intensive care overlijden (de grootste groep donoren) is er tijd om met de nabestaanden de donatie te bespreken en uitleg te geven over de donatieprocedure, en kan alles rustig worden voorbereidt. Bij een onverwacht overlijden op de spoedeisende eerste hulp is er meer haast geboden, in een aantal ziekenhuizen is het mogelijk om dan nog nieren te donoren.
Sinds 1 oktober 2006 is de Wet Orgaandonatie veranderd. Indien een overledene met “Ja” in het Donorregister is geregistreerd, dan hoeven de artsen de nabestaanden alleen nog te informeren en hoeven geen toestemming te vragen. Er mag dan volgens de wet tot donatie en uitname worden overgegaan. Bij uitzondering mogen nabestaanden bezwaar maken.

Levende donor
Voor levende donatie hoeft men niet te zijn geregistreerd in het Donorregister. Dit is een zaak die wordt besloten in overleg tussen donor, ontvanger en de zorgverlener.

Nieren en (delen van) de lever komen in aanmerking voor levende donatie. Nieren maken ongeveer 80% uit van het totale aantal donaties en transplantaties. Het aantal levende nierdonaties bedraagt thans ongeveer de helft van het totaal aantal nierdonaties/ transplantaties.

Als iemand in de familie of kennissenkring een nier of (een deel van) zijn lever wil afstaan, is dit ook mogelijk. Donatie bij leven zal meestal door een familielid of vriend/ kennis zijn. Ook zijn er mensen die vrijwillig hun nier afstaan aan een onbekende ontvanger, dit wordt altruïstische donatie genoemd.

Uiteraard moet degene die een nier of lever afstaat goed gezond zijn en hij/zij moet een geschikte bloedgroep hebben. Sinds kort bestaat ook de mogelijkheid voor patiënten die een levende donor hebben, en waarvan de donor afvalt op basis van het niet hebben van de juiste bloedgroep en/of het aanwezig zijn van antistoffen bij de ontvanger, om deel te nemen aan het zogenaamde landelijke cross- over programma.

Bij deelname aan dit programma komt men op een landelijke wachtlijst van donor- ontvanger paren, waarbij ontvangers met elkaar van donor ruilen om op die manier de kans op (snelle) transplantatie te verhogen. De ontvanger zal altijd dezelfde pre-transplantatie onderzoeken moeten ondergaan, ongeacht welke vorm van transplantatie er verricht wordt.

Slagingskansen transplantatie
Er zijn factoren die het uiteindelijke resultaat van de transplantatie op korte en lange termijn bepalen:

  • Het type donor;
  • Leeftijd van de donor;
  • Weefselkenmerk overeenkomsten (match);
  • De tijd dat er geen bloedcirculatie in de nier plaatsvond;
  • Of het verwijderen/ implanteren goed is verlopen;
  • Aanwezigheid van antistoffen.

De levensduur van een transplantaat kan erg variëren, gemiddeld acht tot tien jaar voor een donornier van een overledene en gemiddeld 15 jaar voor een levende donornier.
Transplantatie vindt plaats tot een leeftijd van ongeveer 75 jaar, maar de algemene conditie van de patiënt is hierbij een doorslaggevende factor.